De vlucht van Wilhelmina in mei 1940 was niet alleen in strijd met de Grondwet, ze was ook een geschenk uit de hemel voor de Duitse troepen. Anders dan de vorstin later wilde doen geloven, was haar vertrek tot in de puntjes voorbereid. Aan het lot van de Joden in Nederland besteedde ze nauwelijks aandacht.

Tekst Gerard Aalders

 De koninklijke familie vluchtte al enkele dagen na de Duitse overval naar Engeland.

Juliana en haar twee dochters vertrokken eerst, een dag later gevolgd door Wilhelmina en het gehele kabinet. Twee dagen voor het uitbreken van de oorlog, op 10 mei 1940, had prinses Juliana nog beweerd dat zij en haar familie nooit zouden vluchten als er gevaar dreigde. Oranjes lieten het land niet in de steek.

In feite hebben ze niet anders gedaan, zodra er gevaar dreigde: Willem de Zwijger en stadhouder Willem V, de vader van koning Willem I, kozen in respectievelijk 1567 en 1795 ook al het hazenpad en zelfs ten tijde van Troelstra’s vermeende revolutiepoging in 1918 stond het vluchtkoffertje van Wilhelmina en haar dochter klaar. Hier werd een eeuwenoude traditie voortgezet.

Verraad

Een groot deel van de bevolking toonde zich verbitterd over haar vlucht. Portretten van de koningin werden bij het vuilnis gezet en koninklijke ridderordes weggegooid. Velen vonden het een schande dat de Koninklijke Familie was gevlucht, terwijl soldaten nog hun leven waagden in de strijd tegen de Duitsers. De vlucht van koningin Wilhelmina was slecht voor het moreel. Velen hadden er maar een woord voor: verraad.

Wilhelmina heeft dat naderhand pas aangevoeld. In haar autobiografie, Eenzaam maar niet alleen, die ze na de oorlog schreef, beweert ze dat ze het liefst samen met haar soldaten in de strijd tegen de ‘Moffen’ was gesneuveld. Maar ja, alles was anders gelopen dan ze had gedacht. Ze was zich ‘ten volle bewust’ van de ‘verbijsterende indruk’, die haar vertrek had gemaakt, maar ze had het gedaan omdat het landsbelang het eiste. Uitsluitend daarom – en daarom alleen – had ze zich verplicht gevoeld te vertrekken. Als mensen er schande van spraken dan moest dat maar. Ze had slechts gedaan wat ze als haar plicht zag: Nederland ontvluchten om het vanuit Londen te kunnen bevrijden.

Wilhelmina was geschrokken van de reacties op haar vlucht. Ze was gewend dat het volk alles van haar accepteerde en wat ze deed toejuichte. Het was zaak haar geschonden imago weer op te poetsen. Dat is uitstekend gelukt, dankzij een rammelend verhaaltje dat de Oranje-aanhang – weer helemaal getrouw de traditie – gretig slikte.

Wilhelmina liet zich per auto naar Hoek van Holland brengen. De dappere Juliana die had beweerd nooit te zullen vluchten, zat toen al hoog en droog met Bernhard en haar beide dochters in Londen. Tot haar verrassing zag Wilhelmina bij aankomst in de Hoek een Engelse torpedobootjager, de H.M.S. Hereward, aangemeerd liggen. Klaar voor vertrek.

De vraag is natuurlijk of die boot daar inderdaad zomaar lag –zoals Wilhelmina suggereert – of dat die door de Britse regering was gestuurd om haar op te halen. Dat laatste was het geval. Documenten uit Britse overheidsarchieven laten zien dat haar vlucht naar Engeland was voorbereid.

Zeeland

Hare Majesteit ging aan boord van de Hereward – die lag daar toch maar te liggen – en ze vertelde de kapitein dat ze naar Zeeland wilde. Dwars door de mijnenvelden heen. De kapitein vond het blijkbaar volstrekt normaal dat hij plotseling de Nederlandse koningin aan boord kreeg, die hem op de koop toe ook nog bevelen gaf.

Eenmaal onderweg wilde Wilhelmina contact opnemen met de commandant van de troepen in Zeeland, maar de kapitein verbood dat. Het was tegen zijn instructies. Ze heeft nog indringend op hem ingepraat, maar de kapitein bleef onverbiddelijk. ‘Goede raad was duur’, herinnerde Wilhelmina zich in Eenzaam maar niet alleen. Terug naar Hoek van Holland kon niet (waarom wordt niet duidelijk), maar ze kon evenmin door naar Zeeland. Toen besloot ze om maar gelijk naar Engeland over te steken.

Volgens Wilhelmina mocht de kapitein haar volgens zijn instructies wel naar Engeland brengen, maar niet naar Zeeland. Dat impliceert dat de kapitein wel degelijk zijn orders heeft gehad en dat de Hereward niet toevallig in Hoek van Holland lag aangemeerd, zoals Wilhelmina ons probeert wijs te maken.

Dubbele bron

Thijs Booy, persoonlijk secretaris van Wilhelmina, heeft het vluchtverhaal ook beschreven in zijn boek De levensavond van Wilhelmina. Dat komt geheel overeen met dat van Wilhelmina. Mooi, een dubbele bron. Het verhaal van de koningin zal dus wel kloppen? Nou nee.

Booy was er zelf niet bij in 1940. Hij trad pas in 1953 bij Wilhelmina in dienst. Alles wat Booy over de koningin schrijft van vóór 1953 komt vrijwel zeker rechtstreeks uit de koker van zijn bazin. Hij trad ook op als ghostwriter bij Eenzaam maar niet alleen, dus hij kende haar verhalen uit den treure.

Wilhelmina had enorm moeite met schrijven, weten we van Booy; haar spelling beheerste ze evenmin vlekkeloos. Booy wel, en bovendien kon hij aardig vertellen. Tenminste, als je bereid bent zijn gedweep met zijn werkgever voor lief te nemen.

Volgens Booy zou Wilhelmina nooit een voet aan boord van het Engelse schip hebben gezet, als ze had geweten dat ze in Engeland terecht zou komen. Na aankomst in Harwich had ze geweigerd door te reizen naar Londen. Vanuit die kustplaats kon ze immers gemakkelijk weer snel terug naar Nederland om haar volk bij te staan, want dat was haar plan (beweerde ze).

Haar begeleiders hebben haar bij wijze van spreken de trein naar Londen in moeten sleuren. Het klinkt allemaal niet overtuigend. Eerst een klaarliggende boot in Hoek van Holland en dan plotseling ook nog een klaarstaande trein naar Londen, waar ze wordt opgewacht – alweer toevallig – door een erewacht om haar te verwelkomen. Het is allemaal té toevallig om nog toeval te kunnen zijn.

Maar er is meer: de particulier secretaris van Wilhelmina, François Van ’t Sant, heeft ruim op tijd uitgebreide voorbereidingen voor een snel vertrek naar het buitenland getroffen voor het geval Nederland zou worden aangevallen. Lange tijd was Bordeaux in Frankrijk het reisdoel, maar tenslotte zou het Engeland worden.

Het staat eveneens vast dat Wilhelmina Van ’t Sant opdracht heeft gegeven haar in ballingschap te volgen, als het zover mocht komen. Financieel had ze haar vlucht ook voorbereid, zodat ze in ballingschap niet op een houtje hoefde te bijten. Kortom: Wilhelmina is met voorbedachten rade en volgens een voorbereid plan gevlucht.

Gruwelijke tijd

Als we Booy mogen geloven, brak er in Londen een gruwelijke tijd voor Wilhelmina aan. Ze had weliswaar nooit in een gevangenis of concentratiekamp gezeten, noch honger of kou geleden en al helemaal niet in de vuurlinie aan het front gevochten. Maar toch, beweert Booy, had ze tijdens de oorlog van alle Nederlanders het zwaarst geleden. Ze had zich zó ingeleefd in de vreselijke omstandigheden van haar landgenoten, zó onvoorstelbaar intens meegeleefd dat het leed van haar landgenoten haar eigen, persoonlijke leed was geworden. Daarom keerde ze volgens Booy naar Nederland terug ‘met duizenden doden op haar rug, verdronken strijders ter zee, gefusilleerde illegalen en vergaste joden’.

In haar toespraken voor radio Oranje heeft ze het echter nauwelijks over het lot van de joden gesproken. Wilhelmina heeft er een gewoonte van gemaakt geen controversiële onderwerpen aan te snijden. Zelden zei ze iets opruiends. Het meest opzwependst waarop we haar voor de microfoon van radio Oranje kunnen betrappen was: ‘Slaat den Nazi op den kop’. Of Hitler van die ferme taal is geschrokken, weten we bij gebrek aan bronnen niet.

Wilhelmina was bang dat als mensen letterlijk gehoor zouden geven aan oproepen tot daadwerkelijk verzet – wat tot represaillemaatregelen zou kunnen leiden – zij de schuld zou krijgen van eventuele executies. Dat wilde ze in geen geval. Haar enige doel was – hoe dan ook – terugkeren op de troon. Dat kon alleen als Hitler werd verslagen. Persoonlijk heeft Wilhelmina geen enkele bijdrage aan de bevrijding geleverd. Het leger, de luchtmacht en de marine van de regering in ballingschap waren te verwaarlozen. Voor de bevrijding van Nederland is Wilhelmina van geen betekenis geweest, al zou je het tegendeel gaan geloven als je de aan haar gewijde hagiografieën leest.

Wilhelmina was volkomen afhankelijk van Churchill en Roosevelt en die lieten zich allebei niets gelegen liggen aan een mevrouw die zo pijnlijk duidelijk had gemaakt dat ze van internationale politiek en van het oorlogsverloop niets begreep. Ze namen Wilhelmina niet serieus, al werd dat natuurlijk nooit hardop gezegd.  Eelco van Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken in ballingschap, kon volgens zijn dagboeken bij tijd en wijle nauwelijks een gevoel van schaamte jegens Wilhelmina onderdrukken.

De vlucht was ook in strijd met de Grondwet. Die verbiedt namelijk dat de regering zijn zetel naar het buitenland verplaatst. Nederlands-Indië bijvoorbeeld had wel gekund, maar dat vond Wilhelmina niets. Ze is nooit van haar leven in Indië geweest. Ze vond het daar te warm en het was te ver weg. Smetvrees speelde eveneens een belangrijke rol. Je had daar in de Oost snel een enge ziekte te pakken. Londen lag haar beter, dus bleef ze daar.

Prinses Juliana werd met haar beide kinderen doorgestuurd naar Canada. De reden is duidelijk, al werd ook dat nooit hardop gezegd: de kroonprinses en haar kinderen mochten niet het geringste gevaar lopen. De hoogste prioriteit van ieder vorstenhuis is immers zijn eigen voortbestaan.  De kans om door een Duitse bom in Engeland te worden getroffen was minimaal, maar in Canada nihil. Dus verhuisde kroonprinses Juliana met Beatrix en Irene naar Canada.

Prins Bernhard bleef bij zijn schoonmoeder in Londen achter, waar volgens Wilhelmina zijn hulp hard nodig was om Nederland te bevrijden. Maar evenmin als de koningin zelf, heeft prins Bernhard – alle heldhaftige verhalen ten spijt – iets voor de bevrijding van Nederland betekend. Niet dat hij het niet druk had, maar dat betrof in de eerste plaats vrouwen, drank en uitgaan. De Britse koning Edward VI heeft ooit opgemerkt dat Bernhard de enige was die van de oorlog heeft genoten.

Had Wilhelmina en haar familie dan in Nederland moeten blijven? Waarom niet?

De Deense koning vluchtte niet en liet zich iedere dag in Kopenhagen zien. Dat hield de moed erin. Zijn optreden werd door de bevolking gewaardeerd.

De vlucht van Wilhelmina was slecht voor het moreel van de soldaten die nog doorvochten. Voor de Duitse invallers was het daarentegen een geschenk. Door te vluchten straal je uit dat de strijd is verloren. Een land zonder regering raakt snel stuurloos, wat het gemakkelijk maakt het te bezetten.

Dat Wilhelmina niets snapte van internationale politiek en het oorlogsverloop wordt duidelijk als we kijken naar het moment waarop ze verwachtte terug te kunnen keren naar Nederland. Tot en met eind 1941 heeft ze zich – compleet blind voor de feiten – buitengewoon optimistisch uitgelaten over de eindoverwinning. Zo zag ze op 20 maart 1941 ‘aan de kim de overwinning dagen’. Op 30 juli 1941 had ze het over ‘de laatste loodjes’, terwijl ze nog op 24 december 1941 glashard verkondigde: ‘We zien het tijdstip van de eindoverwinning dagen’. De rest van de wereld zag dat absoluut niet, want het ging de Duitsers en de Japanners op de slagvelden in die periode van de oorlog juist zeer voor de wind.

Amerika was de schok van Pearl Harbor nog niet eens te boven en de Japanse aanval op Nederlands-Indië moest nog beginnen (januari 1942). Opmerkelijk is dat Wilhelmina zelf heilig geloofde in de onzin die ze uitkraamde.

Het antwoord van Wilhelmina op de wereldwijd woedende oorlog waren – bij gebrek aan leger, luchtmacht en marine – radiopraatjes. In totaal heeft ze er vierendertig gehouden, die allemaal ongeveer 10 minuten duurden. Dat is zes uur spreektijd in vijf jaar oorlog.

Daar win je geen oorlog mee, al hebben historici als Loe de Jong en Cees Fasseur haar speeches een immense invloed toegedicht, zonder overigens ook maar een spoor van bewijs te leveren.

Jonge historici als Onno Sinke en Jord Schaap komen op grond van analyse van haar toespraken tot geheel andere conclusies. Schaap vindt ze vooral ‘langdradig’. Wilhelmina reeg woorden aaneen tot ellenlange monsterzinnen. Voor de microfoon struikelde ze dan over haar eigen woorden en ze wist een zin dan niet meer tot een goed einde te brengen.

Oorlogsleider

Aan het lot van de joden in het bezette vaderland heeft ze nauwelijks aandacht besteed. Zelfs Fasseur kon dat niet ontkennen. Maar hij had wel een zwaarwegend ‘excuus’. Als verdediging voerde hij aan dat ook andere oorlogsleiders als Roosevelt en Churchill zich terughoudend hadden opgesteld. Wilhelmina als oorlogsleider; je moet maar durven. Tijdens haar vierendertig praatjes heeft Wilhelmina het concreet slechts driemaal over joden gehad en dan ook nog terloops.

En buiten de radio om? Bekommerde ze zich dan wel om haar joodse landgenoten? Jazeker, ze had zelfs een favoriet: de verzetsman en Engelandvaarder Sally Noach. Maar hij was ook de enige. Voor iemand als journaliste en classica Henriëtte Boas, eveneens Sally Noach Engelandvaarder (en na de oorlog befaamd als ingezonden brievenschrijfster te Badhoevedorp) kon ze weinig interesse opbrengen.

Alle Engelandvaarders gingen na aankomst in Londen bij Wilhelmina op de thee. Zo ook mevrouw Boas, die net als iedereen vooraf strenge, protocollaire instructies had gekregen. De belangrijkste: zeg nooit ‘nee’ tegen de koningin en richt in géén geval het woord tot haar.

Na de vraag van Hare Majesteit hoe het met haar ging te hebben beantwoord, kon Boas zich niet inhouden en zei spontaan: ‘Ja Majesteit, maar met de Joden in Nederland gaat het niet goed.’ Wilhelmina stond abrupt op. ‘Dat heb ik u niet gevraagd’ en ging de volgende in de rij lastigvallen met haar obligate hoe-is-het-met-u-vraag.

Op weg naar het einde van de monarchie

Het wordt tijd dat we eens serieus gaan praten over het einde van de monarchie. Laten we de Oranjes verlossen van hun taak en die lui nog wat miljoenen mee geven – daar zijn ze immers gek op, schrijft Max Pam.

Moet er zo langzamerhand niet serieus worden gesproken over het einde van de monarchie?

Ik weet het: deze vraag doemt om de zoveel tijd op, tot voor kort zonder dat de populariteit van het Koningshuis er echt onder leed. Met enige regelmaat lappen de Oranjes eenvoudige regels van burgermansfatsoen aan hun laars, maar veel lijkt dat allemaal niet uit te maken. De lakeien staan meteen klaar om de scherven op te vegen en zelfs lakeien die diep in hun hart ook wel weten dat zij meedoen aan een poppenkast, beseffen dat Grondwet en instituties weinig ruimte laten om werkelijk tegen de onbeschaamdheden van de Oranjes op te treden. 

Zelf ben ik enige tijd lid geweest van het Republikeins Genootschap, dat onder leiding van Elseviers topman Pierre Vinken een andere wind wilde laten waaien door het landschap van de knipmessen. Het begin was veelbelovend, maar uiteindelijk schoot het toch nooit op met de republiek, zodat de leden tot de conclusie kwamen dat de val van de monarchie pas naderbij komt wanneer een groot deel van ‘het volk’ zich tegen de Oranjes keert. Het is mooi wanneer Volkskrant of NRC Handelsblad genoeg van het Koningshuis zouden krijgen, maar pas als de Privé en de Story de monarchie zouden laten vallen of kapot zouden schrijven, pas dan zou de clan van Beatrix en Willem-Alexander werkelijk in gevaar komen. Omdat het in de jaren negentig van de vorige eeuw nog niet zo ver was, stierf – o, ironie – niet de monarchie maar het Republikeins Genootschap een langzame dood, hoewel menig notabele zich daarvoor als lid had aangemeld. 

Het zijn steeds kleine gebeurtenissen, waardoor de monarchie zichzelf in een kwaad daglicht stelt. Zelfs de steekpenningen die prins Bernhard van Lockheed accepteerde, waren klein bier en niet genoeg om het Nederlandse koningshuis aan het wankelen te krijgen. Ook ironisch was het dat juist de sociaaldemocratie, in de vorige eeuw nog een wervende macht in ons land, de Oranjes telkens de helpende hand reikte bij het overleven van de monarchie. 

Het zijn steeds kleine gebeurtenissen, waardoor de monarchie zichzelf in een kwaad daglicht stelt. Zelfs de steekpenningen die prins Bernhard van Lockheed accepteerde, waren klein bier en niet genoeg om de het Nederlandse koningshuis aan het wankelen te krijgen

De laatste tijd stapelden de kleine gebeurtenissen zich steeds vaker op. De ongeautoriseerde vakantie naar Griekenland, de jachtdomeinen die ondanks overheidssubsidies maar niet opengaan, schijt hebben aan de corona-maatregelen, de lijst aan koninklijke onbetamelijkheden groeit gestaag. Het idee dat royalty’s een voorbeeldfunctie zouden hebben, raakt daarentegen steeds verder uit zicht. Wat de Oranjes voornamelijk uitstralen is dat wat voor het gewone volk geldt, niet geldt voor zichzelf en hun vrienden. In de Middeleeuwen en nog lang daarna, toen men geloofde in de goddelijke afstamming, kon het volk daar nog vrede mee hebben, maar inmiddels lijkt een enorme afbrokkeling gaande van het krediet, waarop de monarchie altijd heeft kunnen bouwen. 

Een paar dagen nadat de kroonprinses Amalia haar functie bij de Raad van State had ingenomen, waarbij de houding van de voeten likkende Thom de Graaf zeer onaangenaam opviel, werd bekend dat Amalia haar achttiende verjaardag had gevierd met tientallen gasten, dwars tegen alle corona-voorschriften in. Ongetwijfeld hebben haar ouders hier van geweten. Dat een meisje van 18, kroonprinses zijnde, een feestje wil vieren, valt ergens nog wel te begrijpen, maar dat haar ouders daarmee hebben ingestemd, is bijna niet te bevatten. In elk geval manoeuvreerde Willem-Alexander zijn premier daarmee voor de zoveelste keer in een lastig parket. De koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk betekent in de praktijk dat de premier allerlei kinderachtige verklaringen en uitvluchten moet zoeken, eventueel zelfs moet liegen, om de onschendbaarheid van de monarch en zijn familie in stand te houden. 

De minister-president doet dit elke keer trouw, maar je hoort hem steeds vaker tandenknarsen. 

Of er inderdaad ‘slechts’ 21 gasten op het feestje zijn geweest, moet je maar geloven. Of de koning werkelijk erkent dat hij zoiets ‘maar beter niet had kunnen doen’, daar kom je evenmin achter. Wel wordt steeds duidelijker dat Máxima ongeschikt is voor het koninginneschap. Dat kun je haar eigenlijk ook nauwelijks kwalijk nemen. Van iemand die zo is weggeplukt uit de Argentijnse pampa’s en die dacht een vrolijk leventje in New York te kunnen leiden, kun je niet verwachten dat zij boven haar eigen functie uitstijgt. Het begrijpen van wat die halve gare Nederlanders drijft, lijkt mij al een hele opgave, laat staan dat je zonder brokken te maken over dat volkje kunt regeren. 

Overigens ben ik benieuwd of Marcia Luyten nog het tweede deel gaat schrijven van haar Máxima-biografie. Mij zou het niet verbazen als van dit lakeienwerkje niets meer terecht komt. Meer dan Claudia de Breij heeft Luyten begrepen dat je met dit soort boekjes je eigen reputatie op het spel zet, al tikt het op je bankrekening natuurlijk wel lekker aan. 

Dat een meisje van 18, kroonprinses zijnde, een feestje wil vieren, valt ergens nog wel te begrijpen, maar dat haar ouders daarmee hebben ingestemd, is bijna niet te bevatten

Intussen stapelen de misverstanden zich verder op. Wonderlijk dingen gebeuren in de krochten van de monarchie. Kwekje Claudia de Breij laat weten dat zij niet is uitgenodigd voor Amalia’s feestje. Ze lacht er geheimzinnig bij, alsof zij meer weet van deze o zo belangrijke zaken. Prinses Beatrix krijgt ineens corona op de Antillen, waarvan ze overigens snel weer herstelt. En Thierry Baudet laat op Twitter weten: “Ook de koninklijke familie gelooft niet in de ernst van het Virus. Heel verstandig, pleit voor hun gezond verstand! Maar bied dan ook geen excuses aan! Zeg gewoon dat het beleid nergens op slaat!”

Altijd goed te weten wie je vrienden zijn. Ook altijd goed te weten hoe je jezelf belachelijk maakt. 

Het wordt tijd dat we eens serieus gaan praten over het einde van de monarchie. Laten we de Oranjes verlossen van hun taak en die lui nog wat miljoenen mee geven – daar zijn ze immers gek op. En laten we de Grondwet wijzigen in zin dat de Koning niet langer onschendbaar is, eenvoudig omdat het koningschap is afgeschaft. En voor iets dat niet meer bestaat, hoef je ook geen  verantwoordelijk meer te dragen. Dat lijkt me een hele opluchting voor Rutte en voor alle premiers die na hem komen

Max Pam

Wie denkt dat de sociale antenne van het koningspaar na hun fel bekritiseerde reis naar Griekenland – vorig jaar herfst – is bijgesteld, zit er fors naast. Hun kapitale villa met bootje (twee miljoen) trekt onweerstaanbaar. Wat er in Nederland gebeurt, lijkt het echtpaar nauwelijks te interesseren, al doen ze hun uiterste best het tegendeel uit te stralen. Bewogen woorden over de moord op Peter R. de Vries en veel vertoon van ontzetting over de watercatastrofe in Limburg. Máxima toont dan haar meest betrokken gezicht, alsof ze op het punt staat in huilen uit te barsten. Maar een dag later reisden ze per regeringsvliegtuig – de flight tracker uitgeschakeld – spoorslags af naar hun paradijsje in Kranidi. Als ze echt hadden meegeleefd, hadden ze hun vakantie een weekje uitgesteld. Al was het maar voor de P.R.

Dat het koninklijke gezin hun vakantie niet hebben opgeschort laat zien, dat hun maatschappelijk antenne nog steeds onder de oranjerode roest zit. Het Belgische koningspaar laat zich geregeld in de rampgebieden zien, maar Willem-Alexander en Máxima hielden het na een haastig bezoekje voor gezien. Terwijl watersnoodrampen een hobby van de familie zijn. Koning Willem III kon je voor een watersnood uit zijn bed halen. Hij toonde dan zijn betrokkenheid door financiële steunverlening, wat niet echt des Oranjes is. Willem-Alexander zag het bezoek aan Limburg echter eerder als een puzzel die snel moest worden opgelost. Griekenland lonkte en dan had hij voor zijn vertrek ook nog die verdomde foto shoot in de paleistuin.

Limburg was een logistieke puzzel, die hij samen met gouverneur Johan Remkes en de betrokken burgemeesters had kunnen oplossen. Een nachtmerrie! Maar alles was uiteindelijk – vraag niet hoe! – toch opgelost. Voor de camera’s toonde hij, te midden van kolkend water – samen met Máxima -, zijn immense betrokkenheid.

Tenslotte  gaat het om het plaatje. Dat is nooit duidelijker geworden dan deze keer in Limburg.

Het stel leed intens mee, zo straalde van hun gezichten af. De koning heeft gelukkig veel verstand van water. Dat bleek in 1997 toen hij plotseling verklaarde dat hij zich met watermanagement ging bezig houden. Niet dat hij ooit één dag in Delft had gestudeerd, maar dat mocht de pret niet drukken. Binnen een jaar was W.A. een veel gevraagd ‘expert’. Men kan zich verbazen hoe een volstrekte leek binnen een jaar erelid van de World Commission on Water for the 21st Century én beschermheer van het Global Water Partnership wordt. Maar wie zich verbaast, weet niet hoe de monarchie werkt. Intussen was Willem-A. niet te stuiten en bezocht hij doorlopend workshops en symposia. Geen poel of plas in het land ontsnapte aan zijn aandacht. Alleen bij het wc-potwerpen in Rhenen op Koninginnedag 2012 viel hij even uit zijn rol, maar dat ving de RVD keurig op met een onzinbericht.

Ook internationaal was hij – zoals Máxima dat op het gebied van financiële inclusie is – in aanzien. Dat bleek uit zijn voorzitterschap van het United Nations Secretary-General’s Advisory Board on Water and Sanitation. ‘Als voorzitter levert hij wereldwijd een persoonlijke bijdrage aan het oplossen van water gerelateerde problemen’, juichte ooit het NOS -journaal. Dat moet de Limburgers hoop hebben gegeven.

Je zou denken dat toen de koning de catastrofe in Limburg aanschouwde, hij spontaan besloot zijn vakantie een weekje uit te stellen. Dan zou het ergste wel achter de rug zijn. Een van zijn taken is immers het tonen van betrokkenheid bij rampen. Maar Willem-Alexander vond het welletjes. Het overlijden van Peter R., toch ook een rampzalige gebeurtenis die het land in heftige beroering bracht, vermocht hem niet te bewegen een weekje langer te blijven en in ieder geval te wachten tot na diens uitvaart.

Noch de koning, noch Máxima, noch hun dochters, noch Rutte, noch al zijn adviseurs zijn kennelijk op het idee gekomen dat uitstel zeer gepast zou zijn, zo niet de enige optie.

Maar zo denkt onze koning niet. Vakantie in Griekenland heeft topprioriteit. Daarvoor moet alles wijken. Zon, zee, villa en speedboot. Daar draait het om. En wellicht was hij benieuwd of het hek om zijn perceel, waarvoor de Nederlandse belastingbetaler 461.000 euro heeft moeten neertellen (veiligheid!) een likje verf nodig had. Zo’n hek krijgt het door die zilte zeelucht hard te verduren. Kortom: een ramp.

Max Westerman over het misverstand dat monarchie heet

Dames en heren,

Ik vind het een enorme eer om hier vandaag voor u te mogen staan. U durft uit te komen voor uw afkeer van de monarchie. Daar is best moed voor nodig in een land waar het koningshuis misschien wel het laatste heilige huisje is – een instituut waarvoor het recht op vrije meningsuiting maar gedeeltelijk geldt. Waar tegenstanders bij het minste geringste worden gearresteerd, en waar ze ook in de media meestal worden weggezet als halve garen. Zoals door die columnist van het Brabants Dagblad die onlangs schreef:

‘De paar republikeinen die hier in dit land rondlopen roepen dezelfde gevoelens op als de edelherten en oerrunderen die worden losgelaten in de Brabantse natuur: heel mooi dat ze nog bestaan, het moeten er alleen niet te veel worden.’

Ik denk dat het er potentieel veel meer zijn dan die columnist zich realiseert. Daarover straks meer. In ieder geval heb ik niets dan respect voor republikeinse activisten zoals uw voorzitter Hans Maessen en uw secretaris en mijn ex-stagiair in New York, Floris Müller. Geduldig zwommen zij ook nu weer in tegen de stroom van Oranje-propaganda rond Koningsdag.

In Tilburg gingen ze van huis tot huis om republikeinse posters uit te delen. Ik zag een stoere foto van Floris in een zee van oranje waarboven zijn bord uitstak: ‘Geen monarchie maar democratie’.

Helden van het vrije woord

Wie zich in andere landen zo sterk maakt voor verandering zien wij al gauw als helden van het vrije woord. Maar hier in Nederland worden ze neergezet als vervelende querulanten. Zoals ook gebeurde op de dag vier jaar geleden dat het nieuwe staatshoofd zijn baan in de schoot geworpen kreeg. Joanna Verhagen en Hans Maessen, die dag op de Dam gearresteerd omdat ze daar een stil protest hadden gewaagd, kregen bij Pauw en Witteman een plaatsje toebedeeld in het publiek. Aan de talkshow-tafel zelf werd lekker schamper gedaan over het republikeinse geluid. ‘Nou ja, waar maken we ons druk over’, vroeg Sonja Barend zich af. ‘Die anderhalve republikein en een paardenkop.’

Hoe is het mogelijk dat Nederlanders de lat lat zo laag leggen voor hun democratie?

Ik had intussen zelf ervaren hoe sommige kennissen zich van je af gaan keren als je publiekelijk bekent het republikeinse gedachtegoed aan te hangen. Ja, binnenskamers durven

velen wel te bekennen dat ze ook niet meer warm lopen voor de monarchie. Maar als jij je nek uitsteekt, ben je er volgens hen al gauw ‘obsessief’ mee bezig. Ik had net voor de inhuldiging een stuk geschreven voor de Wall Street Journal (herdrukt in de Volkskrant), met als kop: ‘It’s 2013. Time to abolish the Dutch Monarchy’. Ik lees er graag een paar regels uit voor: ‘In mijn vaderland bezit één familie het monopolie op het leveren van het staatshoofd. Nee, ik kom niet uit Noord-Korea, maar uit Nederland….Ik ben een van de vele Nederlandse burgers die vinden dat het de hoogste tijd wordt voor iets wat Amerika en de meeste andere landen al lang geleden hebben gedaan: afscheid nemen van de monarchie. Door de Verenigde Staten ben ik een republikein geworden’. Een republikein met een kleine letter uiteraard, niet te verwarren met de Amerikaanse variant.

Juiste baarmoeder

Inderdaad, meer dan een kwarteeuw wonen in Amerika heeft mij verpest. Ik kan met geen mogelijkheid meer wennen aan de monarchie. Dat krijg je ervan als je te lang woont in een land waar de burgers hun staatshoofd gewoon zelf mogen kiezen, elke vier jaar opnieuw. Dan raak je eraan gewend dat om de top job in de democratie keihard geknokt wordt. Dat de sollicitatieprocedure jaren duurt en de kandidaten van alles moeten bewijzen, behalve dan wat in Nederland de enige eis is: dat hij of zij uit de juiste baarmoeder is ontsproten. Het nieuwe staatshoofd hoeft niets te kunnen, niets gepresteerd te hebben, de enige eis is dat hij familie is van zijn voorganger. Stel je voor dat we hersenchirurgen op die manier zouden selecteren.

In Amerika peperen ouders hun kinderen in: ‘Als je goed je best doet, kun je in het leven alles bereiken. Je kunt zelfs president worden!’

Die gedachte, dat de belangrijkste baan binnen de democratie binnen ieders bereik ligt, is een essentieel onderdeel van de Amerikaanse identiteit. Hoe nederig ook je komaf, je kunt het tot het hoogste ambt schoppen. Ook al groeide je zoals Bill Clinton op bij een stiefvader die gokverslaafd was en alcoholist. Of al ben je de zoon van een zwarte, Keniase vader: ook dan nog kun je tegen de klippen van het racisme in staatshoofd worden, zoals Barack Obama.

En wij, die nu zo worstelen met het definiëren van onze Nederlandse identiteit? Wat kunnen wij onze kinderen voorhouden? Hoezeer je je best ook doet, staatshoofd kun jij niet worden. Die functie is het eigendom van één steenrijke familie.

Wisseling van de wacht

Bij de wisseling van de wacht in 2013 had ik op z’n minst wat kritische vragen verwacht. Niet alleen over alle schandalen rond het koningshuis, de krankzinnige bedragen die het opstrijkt, en de twijfelachtige talenten van de troonopvolger. Maar vooral over de hamvraag: moeten we in de eenentwintigste eeuw wel doorgaan met een instituut, dat door een overweldigende meerheid van landen intussen is afgeschaft en als achterhaald wordt beschouwd? Maar nadat bekend werd dat Beatrix ermee ophield volgden op de commerciële en publieke zenders slechts urenlange lofzangen. ZIJ heeft het geweldig gedaan, en HIJ is er helemaal klaar voor.

Ja, er werd wel gediscussieerd in de maanden voorafgaand aan de inhuldiging: maar dat ging over vragen als, mag er bont gebruikt worden in de koningsmantel? Moeten volksvertegenwoordigers trouw zweren aan de koning? Maar bijna niemand stelde de meest wezenlijke en voor de hand liggende vraag: moeten we er niet eens mee ophouden?

De angst en minachting voor de media zitten diep bij de Oranjes

Ook in de politiek klonk geen enkele twijfel over de monarchie. En dat terwijl parlementair verslaggever Frits Wester mij ooit in de Ridderzaal op tv had verteld: ‘Ik weet bijna zeker dat als je het de Kamerleden persoonlijk zou vragen, in het geheim met de deuren en ramen dicht, 75 tot 80 procent zou zeggen: “Jongens, laten we ermee stoppen.” Maar ja, je kunt het politiek niet maken, dus naar buiten toe staat iedereen te juichen.’

Gehersenspoeld

Hoe is het toch mogelijk dat de Nederlanders de lat zo laag blijven leggen voor hun democratie? Ik wil niet beweren dat ze allemaal gehersenspoeld zijn, maar het is me wel opgevallen dat ik en veel andere Nederlandse emigranten door geografisch afstand te nemen een andere kijk op de monarchie hebben gekregen.

Zoals ook in het buitenland wonende Amerikanen weten, wordt het gemakkelijker om je vaderlandse waarden kritisch te beschouwen als je niet continu wordt blootgesteld aan indoctrinerende boodschappen die die waarden bevestigen.

De Amerikanen wisten eeuwen geleden al dat ze geen koning meer wilden. Toen ze hun grondwet schreven, keken ze ter inspiratie naar die van de oudste republiek: die van de Zeven Verenigde Nederlanden. Je zou het haast vergeten, maar de monarchie waarvan ons voortdurend wordt ingepeperd dat hij even Hollands is als klompen en windmolens is ons door een paar grote mogendheden opgedrongen, precies twee eeuwen geleden.

Drogredenen

We hebben dat intussen twéé jaar lang gevierd. Zo lang was er uitgetrokken voor de honderden festiviteiten rond 200 jaar koninkrijk. Twee jaar lang, waarin alle drogredenen voor het instituut er weer uitvoerig bij het volk werden ingestampt.

Er is er één waar ik als ex-correspondent redelijk over kan oordelen. Na elk staatsbezoek en iedere handelsmissie hoort u weer dat de Oranjes zulke geweldige goodwill-ambassadeurs waren voor ons land. Feit is dat ze juist op dit punt waarop ze enigszins van nut zouden kunnen zijn, weinig presteren. De grootste potentiële waarde van het koningshuis ligt op het gebied van de publiciteit. Maar in Amerika is van alle Europese vorstenhuizen het Nederlandse wellicht het minst bekend, omdat het de publiciteit juist angstvallig uit de weg gaat.

400 jaar New York

Een paar voorbeelden. In 2009 werd gevierd dat Hollanders vier eeuwen geleden aan de wieg van New York stonden. U kunt het zich misschien wel herinneren, want er zijn miljoenen van uw belastinggeld besteed aan het promoten van die verjaardag. Veel ervan ging op aan de reis- en verblijfkosten van Nederlandse functionarissen, onder wie het kroonprinselijk paar – allemaal aanwezig in New York bij evenementen zoals een Hollandse designweek, een fietsconferentie, haring eten op Wall Street en nog wat andere goedbedoelde dingen die de New Yorkers, voor wie het was bedoeld, volledig zijn ontgaan.

In een stad waar iedereen om aandacht schreeuwt voor zijn product of evenement moet je van goede huize komen om die aandacht ook te krijgen. De enigen die de focus van het New Yorkse mediageweld misschien op Nederland hadden kunnen richten, waren onze royals. Maar toen het razend populaire tv-ontbijtprogramma Today ze om een interview vroeg, kreeg het nul op het rekest. Onze royal family doet geen live televisie, zo kreeg Today te horen. De New York Times werd ook afgepoeierd. Ze vroegen Willem-Alexander en Maxima, die elkaar leerden kennen in New York, hun favoriete stekjes te delen. Het verzoek werd volgens de krant ‘door een woordvoerder’ afgewezen, ‘uit zorg dat de Nederlandse media er dan op af zouden gaan’. Stel je voor, wat vreselijk! Dan zouden al die journalisten vast zijn afgestormd op dat restaurantje in de wijk Chelsea, waar de twee ooit zaten te eten toen ze geschrokken constateerden dat ik er ook zat. Althans de koning vertelt die anekdote wel eens. Ik ben vereerd dat hij mij herkende, maar ik had het kennelijk te druk met mijn eigen maaltijd om hem te herkennen. Jammer, want zijn romance met Máxima was toen nog geheim, en ik liep dus een primeur mis.

‘Te frivool’

In dertig jaar Amerika heb ik vaker bemerkt dat de Oranjes weinig op hebben met de media, en dus menig kans om Nederland te promoten laten passeren. Eind jaren tachtig zond een ander ontbijtprogramma, Good Morning America, een week lang uit vanuit Nederland. Op hun verlanglijst stond een bezoek aan de koningin. De uitnodiging werd afgeslagen. De adviseurs van Hare Majesteit vonden Good Morning America te ‘frivool’. ‘We begrepen er niets van,’ zei een medewerker van het programma. ‘Toen we in Zweden waren, werden we met open armen ontvangen door koningin Silvia. Ze gaf ons een geweldige tour door het paleis. En als Silvia nu in New York is, belt ze uit zichzelf op om te vragen of ze nog eens langs mag komen.’ Voor een interviewtje natuurlijk, waarin ze Zweden gratis kan promoten in een programma dat tienduizenden dollars berekent voor een reclamespot.

Meer betrokkenheid

Vaak huren bezoekende koningskinderen zelfs pr-bureaus in om zo veel mogelijk aandacht voor hun land binnen te halen. Een investering die dubbel en dwars werd terugverdiend toen het Belgische kroonprinselijk paar in 2000 New York bezocht. Mathilde en Philippe waren tijdens hun bezoek niet uit de krantenkolommen weg te slaan: elke dag opnieuw juichende koppen over de partijtjes waar zij Belgisch bier, Belgische chocolade en Belgische mode aanprezen. Bij het Nederlands Bureau voor Toerisme keken ze jaloers toe. De directeur vertelde me: ‘Wat meer betrokkenheid van het Koninklijk Huis bij de Holland-promotie zou heel goed zijn voor Nederland.’

AP voor de rechter gesleept

De angst en minachting voor de media zitten diep bij de Oranjes. Welk ander koningskind zou het in zijn hoofd hebben gehaald om, zoals Willem-Alexander in 2009, het Amerikaanse persbureau Associated Press voor de rechter te slepen omdat het een foto had verspreid van hem en zijn gezin op een Argentijnse skipiste?

Ik heb zelf ook een geschiedenis van onaangename ervaringen met de huidige koning. Die begon in 1995 op Sint-Maarten. De orkaan Luis had een ravage aangericht op het eiland en voor RTL begaf ik mij voor twee weken richting rampgebied. Na ongeveer een week kwam kroonprins Willem-Alexander de schade bekijken. Hij had de Rijksvoorlichtingsdienst ingeseind dat vragen niet welkom waren. De prins was eerst met een vliegtuig over Saba en Sint-Eustatius gevlogen om daar de schade vanuit de lucht te ‘bezichtigen’ en was nu ‘erg moe’.

Maar goed, het verbod ‘geen vragen’ krijg je als journalist wel vaker. Alleen gebeurt het zelden dat journalisten zich er ook aan houden, althans, niet in Amerika.

De toegevoegde waarde van het koningshuis is nihil

In Amerika zijn bekendheden – en zeker degenen die hun salaris ontvangen van de belastingbetaler – vogelvrij. Als de president zich binnen schreeuwafstand bevindt, worden hem geheid vragen gesteld. Zo heb ik president Clinton en beide presidenten Bush voor de camera gehaald. Ze kunnen natuurlijk doorlopen en doen alsof ze je niet horen. Maar boos worden omdat je een vraag stelt, zoals die Hollandse prins… want dat is wat er gebeurde. Ik vroeg hem bij zijn aankomst op Sint Maarten wat hij vanuit de lucht had gezien van het rampgebied. Toch niet echt een politiek gevoelige vraag – maar wel een belangrijke voor de Nederlandse kijkers, die zijn inspectievlucht betaalden. De prins verstijfde. Hij siste naar een medewerker van de RVD: ‘Dat hadden we toch niet afgesproken?’ Vervolgens stapte hij in een limousine om met vooraanstaande figuren te gaan lunchen in het enige restaurant op het eiland dat nog overeind stond.

Ik riep hem nog achterna: ‘Dus u heeft geen commentaar?’ Op dat moment had ik het helemaal bij hem verbruid. Daar kwam ik een jaar later achter tijdens de Olympische Spelen in Atlanta, waar de prins weigerde met mij te spreken. Omdat ik hem destijds zo’n ‘schandalige’ opmerking had toegeroepen.

Vernederingen

De meest fervente republikeinen vind je onder de journalisten die het koninklijk circus full time achterna reizen. Tandenknarsend ondergaan ze de vernederingen van een familie die ze behandelt als deel van de hofhouding, niet als leden van een vrije pers die toezicht houdt op hun functioneren als ‘s lands bestbetaalde ambtenaren.

Die Nederlandse journalisten zijn zo goed gekneed dat ze alleen doen wat mag. Met de buitenlandse media vallen geen afspraken te maken. En dus worden die op afstand gehouden. Waardoor koninklijke bezoeken uit Nederland dus zelden veel aandacht krijgen in de lokale media.

Maar wat doet het ertoe? Want wat vooral telt, is dat de eigen onderdanen in de mythe blijven geloven, en daar zorgt de vaderlandse pers wel voor. Dat 400 jaar New York-feest dat geen New Yorker is opgevallen? De Nederlandse media stonden er een week lang bol van. En het was in de berichtgeving alsof het openbare leven in New York tot stilstand was gekomen, zodat iedereen vol bewondering onze koninklijke bezoekers kon aangapen.

Binnenlandse consumptie

Ik kreeg dan ook vaak de indruk dat de buitenlandse optredens van het Nederlandse staatshoofd vooral zijn bedoeld voor binnenlandse consumptie. Om de onderdanen ervan te overtuigen dat de familie van onschatbare waarde is voor de Holland-promotie: dat de Oranjes als commerciële ambassadeurs het land veel geld opleveren – en hun exorbitante kosten dus meer dan gerechtvaardigd zijn.

Maar er kan geen enkele grote economische deal worden aangewezen waarbij hun betrokkenheid een rol zou hebben gespeeld. Het is ook idioot om te denken dat ondernemers op een handelsmissie een transactie zou worden gegund omdat zij vergezeld worden door een koninklijke entourage. Zo werkt het kapitalisme toch echt niet.

Ik denk eerder dat het tegendeel waar is. Dat de koning meer hindert dan helpt.

Waar baseer ik dat op? Twee jaar geleden ging ik mee op een grote handelsmissie naar India, om daar een programma over te maken. Het was een leuke trip. De Nederlandse ondernemers waren enthousiast als kinderen op een schoolreisje. Bewindslieden sloofden zich van ‘s ochtends vroeg tot ‘ s avonds laat uit om in onderhandelingen dingen voor het Nederlandse bedrijfsleven uit het vuur te slepen. Staatssecretaris Sharon Dijksma wist de Indiase markt open te breken voor onze appels en peren – een big deal, want India is hard op weg het land met de meeste inwoners te worden. Premier Rutte stond bij iedere ondertekeningssessie te glimmen en ging met alle Indiërs die maar wilden graag op de foto. Iedere avond gaf hij à l’improviste voor de Nederlandse zakenlieden een enthousiaste samenvatting van wat er die dag allemaal was bereikt.

Op eieren lopen

En de koning? Die was er niet bij! De meeste handelsmissies doen het zonder koninklijke franje. En dat is maar goed ook, zo vertelden mij een paar functionarissen die de handelsmissies helpen organiseren. Als de koning erbij is, is de sfeer totaal anders, vertelden ze. Formeel, gespannen, krampachtig. Iedereen loopt op eieren. Dat is nu eenmaal wat royalty met de mens doet; burgers worden tot dweperige onderdanen, en ook veel buitenlanders staat het klamme zweet in de handen. Dat is niet de beste sfeer voor creatief zakendoen. Degenen die handelsmissies met en zonder koning met elkaar kunnen vergelijken zeggen dan ook: geef ons maar de missies zonder. Althans dat vertellen ze je ‘s avonds bij de borrel. Ze zullen het niet in hun hoofd halen dat op het NOS-journaal te herhalen. En de staatsomroep zou het natuurlijk ook niet uitzenden.

In dertig jaar buitenlandjournalistiek heb ik met eigen ogen kunnen constateren dat de toegevoegde waarde van het koningshuis voor het Nederlandse imago en de Nederlandse economie nihil is.

Strijd tegen traditie

Er is een ander misleidend argument voor de monarchie dat mij de keel uithangt. Het wordt overál voor van stal gehaald. Voor vuurwerk, voor Zwarte Piet. En jawel, voor het koningshuis. ‘Ah joh, waar maak je je druk om, het is toch een mooie traditie? Tradities moet je koesteren!’

Tradities zijn een gek ding. Bestempel iets als zodanig en plotseling lijkt het immuun voor iedere tegenwerping. ‘Het is nu eenmaal traditie!’ Een eenvoudig excuus om alles bij het oude te laten, ook al is het uit de tijd, onjuist of onrechtvaardig. Mark Twain schreef in De Avonturen van Tom Sawyer al: ‘Hoe minder er is om een traditie te rechtvaardigen, des te moeilijker het is om haar kwijt te raken’. Zie de monarchie.

Een strijd tegen een traditie is geen eerlijk gevecht met het verstand. Dit is het grote probleem van de republikeinen. Je mag alle argumenten achter je hebben, maar meestal leg je het af tegen een biologisch fenomeen genaamd ‘inprenting’; gedrag en gewoontes die in de kindertijd worden aangeleerd gaan zo diep dat ze nauwelijks meer te veranderen zijn. De babygansjes die in 1935 uit hun ei kropen en als eerste levende wezen de onderzoeker Konrad Lorenz zagen, bleven hem altijd slaafs volgen, ook nadat ze hun echte moeder hadden ontmoet. Wie tussen zijn eerste en tiende levensjaar is grootgebracht met een koning of koningin is geneigd achter ze aan te blijven lopen.

Bovendien wordt iedere aandrang om aan de monarchie te twijfelen de kop ingedrukt door een gestage stroom van beelden die die inprentingsboodschap moeten bevestigen. De koninklijke koppen staan op munten en postzegels, er zijn koningsspelen, een koningsdag, 200 jaar koninkrijk twee jaar lang gevierd. Wie zijn best doet krijgt een koninklijk lintje. Verjaardagen en pietluttige informatie over het doen en laten van koningskinderen worden door de media breed uitgemeten.

Vijftigste verjaardag

Een víjftigste verjaardag? Het land is er een week lang van in de ban! Eerst moeten de kinderen sporten in koningsspelen, dan is er een interview waarin de koning commentatoren en onderdanen verrast door te bewijzen dat hij ook maar een mens is. Hij zegt dingen die doodgewoon zijn – dat hij droevig was over de dood van zijn broer; dat hij van zijn vrouw houdt. Maar omdat hij het zegt is, vindt men het plotseling heel bijzonder. Kijkend met de buitenlandse bril die ik nog steeds op heb, dacht ik: wat saai, wat een gemeenplaatsen, wat zit die interviewer er ongemakkelijk bij. En ik stond versteld van de extatische reacties die volgden in de media. Prachtig! Openhartig! Menselijk!

Een soort staatsreligie houdt het volk in een psychologische houdgreep

Vervolgens liet de koning zich op zijn verjaardag door een hele stad toejuichen, en ging de dag erna eten met 150 ‘gewone’ burgers. En zij bevestigden: ‘Hij is zo menselijk, zo gewoon’.

Beknellende persoonlijkheidscultus

Vaak hoor je vergoelijkend: ah joh, ze hebben geen macht, ze zijn niet belangrijk, het is gewoon leuk. Maar de gestage hersenspoeling, waaraan collega-journalisten ijverig bijdragen, plant in het onderbewuste een tegenovergestelde overtuiging: zonder die familie zijn wij als natie niks. De monarchie is als een soort staatsreligie die het Nederlandse volk in een psychologische houdgreep heeft. Een persoonlijkheidscultus die in plaats van bindend eerder beknellend werkt, zoals het Republikeins Genootschap onlangs illustreerde met een treffende spotprent van burgers die gevangen zitten in een kroon.

Nederlandse tradities slijten tergend langzaam. Nederland was een van de laatste landen die een eind maakte aan heksenverbrandingen, aan de slavernij, aan elektrotherapie voor homoseksuelen en aan kwelspelen als katknuppelen – zaken die in hun tijd werden gezien als diepgewortelde tradities. Maar uiteindelijk verdwenen ze wel. En zo denk ik dat ook de monarchie gedoemd is te verdwijnen.

Zwakke steun

Ik geloof dat de steun voor het instituut schromelijk wordt overdreven. Voortdurend horen we: de overgrote meerderheid is er nu eenmaal voor. Oh ja, wanneer was dat referendum dan? Is er ooit echt een publieke discussie over geweest? Er zijn opiniepeilingen die voor velerlei interpretatie vatbaar zijn. Dan zie je dat ongeveer de helft echt voorstander is van de monarchie, maar de andere helft uiteenvalt in categorieën die variëren van ‘Nederland moet een republiek worden’ tot ‘Nederland mag van mij een monarchie blijven, maar als het een republiek wordt vind ik dat ook niet erg’. Dus de helft wil verandering of heeft daar in ieder geval geen bezwaar tegen. Alles duidt erop dat veel van de steun voor de monarchie ‘soft support’ is – zwakke steun, van mensen die er zelden of nooit echt over hebben hoeven nadenken.

Stel je voor, er komt een referendum, met daaraan voorafgaande voor het eerst een brede maatschappelijke discussie. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen in hun geloof gaan wankelen. Ik zie het om mij heen. Ik heb mijn hele familie al omgekregen! Mijn vier broers en zusters, hun kinderen – en mijn 88-jarige moeder – zijn nu tegen de monarchie. Gewoon omdat ik ze met argumenten heb geconfronteerd die ze nog nooit hadden gehoord. Ik heb ze uitgenodigd om iets te doen wat de ‘inprenters’ proberen te voorkomen: nadenken over de monarchie.

Omdat ik lang in Amerika heb gewoond confronteren monarchisten me vaak met argumenten die op mijn ervaring betrekking hebben. Zoals:

  • ‘Ja, en dan krijgen we zeker zo’n Trump? Alsof we daarop zitten te wachten!’ Waarop ik antwoord: Of je krijgt een Obama. Hoe dan ook, als de Amerikanen niet tevreden zijn, kunnen ze hun president na vier jaar weer wegstemmen. Of wat misschien nu wel gaat gebeuren: het congres kan een president die zich misdraagt ook voortijdig afzetten. Wij zitten levenslang opgescheept met ons staatshoofd, of hij nou deugt of niet. Willem 1, 2 en 3 – geen van drieën deugden ze, maar onze hele negentiende eeuw zaten we aan ze vast.

Belangrijker nog: de keuze is niet tussen het Nederlandse of het Amerikaanse systeem. Er is geen enkele reden om ons parlementaire stelsel met een premier als machtigste bestuurder overboord te doen. Wij hebben alleen een president nodig voor ceremoniële functies. Dus misschien volgens het Duitse model, waar burgers die zich professioneel onderscheiden hebben de functie tijdelijk vervullen. Of het Zwitserse model, waar ministers bij toerbeurt het staatshoofdschap als part-time job vervullen. Nee, het Amerikaanse systeem zou ik zeker niet overnemen.

  • Een ander argument waar ik regelmatig mee wordt geconfronteerd: ‘Maar een president is toch net zo duur, misschien wel duurder?’ Oh ja? Wij hebben Europa’s duurste monarchie en een van de duurste staatshoofden ter wereld; de koning en zijn vrouw krijgen alleen al aan salaris drieënhalf keer zoveel als de Amerikaanse president (zijn vrouw verdient niets, en hij betaalt bovendien gewoon belasting). En terwijl het handjevol paleizen van onze koninklijke familie voor tientallen miljoenen belastinggeld wordt verbouwd, is het ene huis van de Amerikaanse president – waar hij bovendien kantoor aan huis houdt – onder Obama gerenoveerd voor een half miljoen dollar, betaald door de leden van een particuliere stichting. Het volk is er iedere dag welkom voor rondleidingen en mag er sinds kort ook naar hartenlust fotograferen. Kom daar eens om in Nederland, waar het ‘werkpaleis’ Noordeinde welgeteld vier dagen per jaar gedeeltelijk wordt opengesteld voor de belastingbetalers. Van het ‘woonpaleis’ Huis ten Bosch, dat voor zestig miljoen wordt gerestaureerd, kunt u één zaal op internet virtueel bezoeken.

Braziliaanse keizer

Tot slot, we hebben het over koningen en koninginnen. Dus wil ik u nog een leuk sprookje vertellen. Waargebeurd! Over een monarch naar mijn hart. Ik woon tegenwoordig grotendeels in Brazilie. In Rio de Janeiro. Qua omvang, bevolkingsdichtheid en economie is Brazilië het op een na belangrijkste land van het westelijk halfrond – na de Verenigde Staten. Het is ook het enige land in Noord- en Zuid-Amerika dat ooit een zelfstandige monarchie was. Een keizerrijk no less. Vanaf 1840 werd het geregeerd door Pedro II, telg uit het koninklijk geslacht van Portugal, waarvan Brazilië ooit een kolonie was. Hij was pas vijftien toen hij op de troon werd gehesen, maar hij bleek al snel in alles het tegenovergestelde van onze Willems – 1,2,3 en wat mij betreft ook 4: hij was beleefd op het nederige af, belezen en intellectueel nieuwsgierig, een keiharde werker, zuinig met staatsgeld en een democraat in hart en nieren.

Terwijl in Nederland Willem II de liberale grondwet van Thorbecke probeerde tegen te houden, was Pedro een en al eerbied voor de privileges van parlementariërs én gewone burgers. Iedereen was welkom op zijn wekelijkse spreekuur. ‘Als ik geen keizer was zou ik leraar willen zijn’, zei Pedro, die uit eigen zak studiebeurzen financierde voor veelbelovende Brazilianen. Toen politici een standbeeld voor hem wilden oprichten, vroeg hij ze het geld te steken in de bouw van lagere scholen. In zijn vijftig regeringsjaren accepteerde hij geen enkele loonsverhoging. Peperdure paleisverbouwingen, zoals nu bij ons, vond Pedro niet nodig, want, zo zei hij: ‘Nodeloze uitgaven zijn hetzelfde als stelen van de natie’.

Zijn buitenlandse reizen bekostigde hij grotendeels zelf. En anders dan de Oranje-vorsten, die interviews met lokale media weigeren en daardoor op buitenlandse staatsbezoeken grotendeels onzichtbaar blijven, was de eenvoudige, hartelijke keizer een wandelend reclamebord voor Brazilië, aanspreekbaar voor iedereen. Hij wilde er geen keizer genoemd worden: ‘Ik heet Pedro de Alcântara’.

Vrijheid van meningsuiting was heilig voor de keizer. Ook als hij zelf het mikpunt was van kritiek of satire. ‘De drukpers bestrijd je met de drukpers,’ zei Pedro, op een moment dat Willem III zijn critici liet opsluiten. Een wet als ‘majesteitsschennis’ was in Brazilië toen al ondenkbaar – terwijl je hier nu nog gearresteerd wordt als je ‘Fuck de koning!’ roept.

Verouderde staatsvorm

Maar wat Pedro II vooral een monarch naar mijn hart maakt is dat hij in zijn hart een republikein was! Uit zijn brieven en dagboeken blijkt duidelijk dat hij zich ongemakkelijk voelde in de rol van erfelijk staatshoofd. In de negentiende eeuw al zag hij de monarchie als een verouderde staatsvorm, geoorloofd slechts als overgang naar een republiek. En toen hij hoorde dat het leger een coup tegen hem voorbereidde, verzette hij zich niet. Hij vertrok met een kussensloop vol Braziliaanse aarde en overleed korte tijd later in een eenvoudig hotel in Parijs.

Twintig jaar later werd zijn lichaam met veel ceremonieel teruggehaald naar Brazilië. Talloze Brazilianen hadden intussen een tatoeage in de vorm van een kroontje laten aanbrengen – zoveel heimwee hadden ze naar de keizer die ooit zei dat hij liever een gekozen president was geweest. Ik weet het; de rechtgeaarde republikein baseert zijn overtuiging op principes – niet op de persoonlijkheid van de monarch. Niettemin: wat een schril contrast tussen die Pedro en onze Oranjeman.

Rillingen

In the Wall Street Journal schreef ik destijds: ‘Ik hoop dat wij Nederlanders ooit onze republikeinse traditie weer volop zullen omarmen. In een land van gelijken krijg ik de rillingen als medeburgers worden aangesproken met “uwe Koninklijke Hoogheid”.’ Het was een genoegen om deze middag te mogen doorbrengen in een gezelschap van Nederlanders die er precies zo over denken. Dank u wel!

10 redenen waarom een Koningshuis een heel slecht idee is

10 redenen waarom een Koningshuis een heel slecht idee is

1. Het is is anti-democratisch

Ligt voor de hand natuurlijk, maar we zetten het er toch maar even bij. In een normale democratie hoort een staatshoofd te worden gekozen.

2. Het ondergraaft de grondwet en zorgt voor rechtsongelijkheid

Artikel 1 van de Nederlandse grondwet, gezien de positie een belangrijke, zou je denken, gaat niet op voor ZKH. Die rechten kan de vorst niet uitoefenen. Daartegenover staan weer allemaal vreemde belastinguitzonderingen en rare belastingdeals. Successierecht bijvoorbeeld hoeven de Oranjes nooit te betalen. En stel dat de belastinginspecteur de aangifte niet vertrouwt? Dan moet die zijn waffel houden van de minister van Financiën, want het kabinet, dus hijzelf, is dan zogenaamd verantwoordelijk.

3. Het is een mensenoffer

Nee, natuurlijk hebben we geen medelijden met Koning Willy. Hij verdient veel meer geld dan de 7 op zijn scriptie geschiedenis rechtvaardigt, en hij heeft een golddigg... pardon, vrouw weten te schaken die onder andere omstandigheden niet eens met hem zou praten. Maar principieel gezien is het door erfopvolging laten bepalen wie staatshoofd wordt, iemand die daar niet voor gekozen heeft op het blok leggen.

4. Het corrumpeert

Niets is controleerbaar, want geheim. Dat biedt leden van het Koninklijk Huis de mogelijkheid duistere zaakjes uit te voeren, zonder dat dit aan de oppervlakte komt. Komt het toch aan de oppervlakte, dan is de minister verantwoordelijk, want leden van het Huis zijn onschendbaar. Vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid weten we inhoudelijk eigenlijk niets over de handel en wandel van Wim-Lex en familie, behalve in uitzonderlijke gevallen dat iets uitlekt, zoals dat Wim-Lex via een vage Zwitserse valutahandelaar een huis in Mozambique koopt.

5. Het maakt een land chantabel

Bij de vorige reden had u vast al wel een vermoeden welke kant we op gaan, die van Prins Bernhard. Vast staat het niet (want geheim), maar onder historici bestaat het vermoeden dat onder andere de VS over informatie over Bernhard beschikte, waarmee het Nederland kon dwingen met bepaald beleid in te stemmen. Denk aan de kruisraketten, waar het hele land fel tegen was.

6. Het is duur

Wanneer een kroonprins of -prinses 18 wordt begint de teller meteen te lopen met zo’n anderhalf miljoen euro per jaar. Dan is er ook nog de rest van de familie. En dan zijn er nog paleizen en zeiljachten te onderhouden. En een aanlegsteiger in Griekenland wanneer Willy vindt dat hij een nieuwe speedboot nodig heeft.

7. Statistisch gezien is het bijna onmogelijk dat een kroonprins of -prinses het meest geschikt is als staatshoofd

De kans dat een kroonprins of -prinses, toevallig uit de juiste moeder gekropen, het meest geschikt is staatshoofd te worden, is bij de huidige stand van bevolking, zou je zelfs kunnen zeggen, 1 op 17 miljoen. Natuurlijk kan ook niet zomaar iedere Nederlander president worden, vanwege leeftijd, capaciteiten en kansen. Maar er zijn waarschijnlijk tienduizenden Nederlanders meer geschikt als staatshoofd dan een toevallig goed geboren iemand.

8. Het wekt een vreemd en verkeerd soort heldenverering in hand

‘Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods’ is een vaste openingszin van de vorst. In de middeleeuwen geloofden mensen dat onze lieve heer persoonlijk iemand op de troon zette en dat er derhalve goddelijke allure van de vorst uitging. We zijn inmiddels vijfhonderd jaar verder. Ook de hardnekkige flauwekul dat Wim-Lex zoveel zou betekenen voor economie en bedrijfsleven is een mythe. Nederland was veel succesvoller toen het nog een republiek was. Dat een koningshuis de economie bevordert is sowieso onbewijsbaar. Van wie gaat dat vermeende voordeel ten koste dan? Doen Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk of Italië het economisch gezien slechter omdat Nederland, Zweden, Engeland of Spanje een koningshuis hebben? Onzin natuurlijk. Om nog maar te zwijgen over Bernhard. De man die direct na de oorlog begon met stiekem vliegtuigen verhandelen en zakkenvullen, werd totaal ten onrechte geëerd als verzetsheld.

9. Het zet de regering voor schut

De bochten waarin een minister-president zich moet wringen bij opmerkingen in de trant van ‘ik verwijs naar een openbare bron’ als Willy het regime-Videla probeert te verdedigen; het is ronduit gênant. Hetzelfde geldt als de prins claimt een nieuwe aanlegsteiger nodig te hebben, waarvoor de rekening naar de belastingbetaler wordt gestuurd. Bernhard hebben we nu wel weer genoeg genoemd. Greet Hofmans nog niet.

10. Het zet de publieke omroep voor schut

Die verschrikkelijke koekhap-marathon op televisie is propaganda waar ze zich in Noord-Korea nog voor zouden schamen. Kritiekloze heldenverering omlijst met lulligheid en devotie.

Kosten koningshuis

Dit laat zien dat ons huidige staatshoofd ons veel geld kost.

7 fabels over ons vorstenhuis

Fabel 1: Ons koningshuis stamt af van vader des vaderlands Willem van Oranje.

In werkelijkheid hebben de huidige Oranjes weinig tot niets van doen met Van Oranje. De bloedlijn loopt via neven en bastaards. Er zijn een Duitse huisvrouw en twee Britse vrouwen in een Londense buitenwijk die dichter bij Willem van Oranje staan dan onze Wim-Lex. Willem van Oranjes moeder had trouwens 17 kinderen en meer dan 160 kleinkinderen, daar is dus bijna iedereen familie van.

Fabel 2: Willem van Oranje heeft Nederland bevrijd van een tirannieke Spaanse koning.

Dat ligt maar net aan wie je het vraagt. Wie een Spaans geschiedenisboek openslaat leest eerder over een Duitse warlord die religieuze verdeeldheid zaaide en met hulp van huurlingen en piraten een stuk land onrechtmatig afpakte. Een lezing die niet zomaar als onjuist is te bestempelen, integendeel, er valt best wat voor te zeggen. Waar Philips II door Hollandse propaganda wordt afgeschilderd als lulletje rozenwater met een hazenlip, wordt hij in Spanje juist gezien als een groot vorst, net als zijn vader Karel V. Grove fout van Philips was natuurlijk wel de Hertog van Alva naar het noorden te sturen. Een ploert die groot leed aanrichtte, en zijn aanstelling als landvoogd is daardoor achteraf ook een enorme strategische blunder gebleken.

Fabel 3: Koning Willem I heeft veel gedaan voor de Nederlandse welvaart.

Willem I was een slimme kapitalist, maar vooral voor zijn eigen portemonnee. Die groeide in zijn regeerperiode van 10 miljoen naar 200 miljoen gulden. De bulk van de bevolking verpauperde tijdens zijn regeerperiode.

Fabel 4: Nederland is nu eenmaal een koninkrijk, altijd al geweest.

Onze monarchie bestaat nog maar 200 jaar. De Verenigde Staten in hun huidige vorm bestaan al langer.

Fabel 5: De monarchie bevordert onze export en economie.

Hardnekkige propaganda. Nederland was veel succesvoller toen het nog een republiek was. Dat monarchieën beter functioneren dan republieken blijkt verder nergens uit. Doet Spanje het veel beter dan Frankrijk? Nee. Doet Duitsland het slechter dan Engeland? Nee. Verder is geen snippertje bewijs te vinden dat republieken als Duitsland, Frankrijk of Ierland lijden onder export die zou worden weggelokt door de monarchen van Zweden, Nederland, Engeland, België of Spanje. Ja de koning schuift wel eens aan bij een handelsmissie of onderhandeling, maar dat is geen garantie tot succes. Willem Alexander schoof in 2011 aan bij onderhandelingen tussen het Rotterdams Havenbedrijf en Vietnamese autoriteiten over de exploitatie van een haven in Vietnam. Het Havenbedrijf kreeg de klus niet.

Fabel 6: We zijn gezegend met slimme vorsten.

Nou, nee. Willem I was nog wel slim, maar bij Willem II ging het al mis. Mogelijk mede door de inteelt, Willem I trouwde zijn volle nicht. Multatuli dichtte: Waarlyk / ik loop niet hoog / met koningen! / En al ware dit zoo, / dan nog zou ik niet spoedig partytrekken / voor koninkjes uit het liederlyk, uit het dom en wurmstekig huis van Oranje. Beatrix is vermoedelijk nog wel redelijk slim, ze stak sowieso scherp af tegen haar corrupte vader en haar moeder die niet behept was met enig intellectueel vermogen. Wim-Lex zou ‘een beetje dom’ zijn, tot we zijn scriptie mogen lezen gaan we ervan uit dat dat ‘beetje’ wel weg kan. Met halve hakenkruizen door Duitsland struinen getuigt ook niet van doortastendheid.

Fabel 7: Een president kost meer geld

Nou, Wim-Lex verdient stukken beter dan president Obama of de Duitse president waarvan niemand de naam kent. De laatste verdient 2 ton euro per jaar. De directe kosten van het koninklijk huis liggen rond de €40 miljoen, alle kosten meegeteld ligt het rond de €120 miljoen. Per jaar. Het organiseren van een verkiezing kost heden ten dage €42 miljoen. Eens in de vier of acht jaar een verkiezing organiseren is dus veel goedkoper. Bijkomend voordeel is dat een president is af te rekenen op zijn daden. In een monarchie, kijk bijvoorbeeld naar Prins Bernhard, worden fouten juist toegedekt, wat ons land chantabel maakt.

De Patriottenbeweging

Eind 18e eeuw ontstond in Nederland een beweging die geïnspireerd op de Verenigde Staten meer democratisering eiste. Zij noemden zich na verloop van tijd de Patriotten. Deze Patriotten verzetten zich tegen de Nederlandse aristocratie met haar voorrechten en erfelijke ambten en dus ook tegen de Stadhouder en het stadhouderlijk stelsel. Daarnaast waren de meesten van hen ook anti Engeland en pro Frankrijk. Daar kwam nog bij dat stadhouder Willem V als een zwak leider werd gezien.

Van 1783 tot 1786 werden in het land zogenaamde exercitiegenootschappen opgericht. Dit waren plaatselijke burgerweerbaarheidsbewegingen waarbij burgers werden getraind in het hanteren van vuurwapens. In 1786 kwamen de exercitiegenootschappen bij elkaar in Utrecht en kwamen zij, ondanks interne verdeeldheid, overeen dat de vroedschappen (het stadsbestuur) niet meer door de stadhouder benoemd moesten worden maar door het plaatselijk exercitiegenootschap. De vroedschap van Utrecht werd op zeven leden na afgezet. Later gebeurde hetzelfde in Rotterdam en Amsterdam. Op 9 mei 1787 vond een gevecht plaats toen stadhouderlijke troepen probeerden om Utrecht terug te veroveren. Tegen deze tijd balanceerde Nederland op de rand van een burgeroorlog. Stadhouder Willem V was toen al verdreven uit Den Haag. De stadhouderlijke familie woonde daarom in Nijmegen.

Aanleiding

Om het tij te keren vertrok Wilhelmina van Pruisen op 28 juni 1787 naar Den Haag om de Staten van Holland er toe te bewegen haar man weer aan de macht te brengen en de orde te herstellen. Mogelijk wilde ze voorstellen dat ze een deel van zijn taken over zou nemen omdat hij daar zelf niet toe in staat werd geacht. Het Goudse vrijcorps vermoedde al dat ze voorbij zou komen. De voorman van de Goudse patriotten, Cornelis Johan de Lange, was op de hoogte gebracht via de vriend van het kamermeisje van de prinses die schriftelijk haar verloofde haar komst had aangekondigd. Bovendien waren er paarden besteld in Tiel, Nieuwpoort en Haastrecht.[3] Op paleis paleis Huis ten Bosch in Den Haag waren levensmiddelen besteld: het was duidelijk dat er hoog bezoek op komst was.

De aanhouding

Onderhoud met Wilhelmina van Pruisen aan de Goejanverwelle Sluis

Kapitein van Leeuwen van het Goudse vrijkorps had drie mannen opgesteld. Sergeant Adam Schouten hield haar gezelschap van twee sjezen en een koets 's middags tegen vier uur aan en waarschuwde zijn kapitein, dat de aanhouding had plaatsgevonden. Van Leeuwen besloot dat het gezelschap de reis kon voortzetten richting Haastrecht onder begeleiding van het Goudse detachement. Het gezelschap reed stapvoets door, maar op de IJsseldijk was ondertussen veel volk op de been om haar toe te juichen. Het vrijkorps kwam snel in actie en zette de weg naar links af, om een doortocht richting Den Haag onmogelijk te maken.[4][6] In plaats daarvan werd de prinses richting Hekendorp gevoerd. Eenmaal daar overgezet bij de Goejanverwellesluis werd Wilhelmina naar de boerderij van Adriaan Leeuwenhoek overgebracht.[4][7] Daar is het gezelschap van wijn, bier en tabak voorzien. De prinses, aanvankelijk zittend op een stapel kazen, kreeg bewaking mee toen ze naar het toilet moest en zal erg beledigd zijn geweest.

Omdat de boerderij geen geschikte plaats was om te overnachten, gaf de Commissie van Defensie, bij monde van Martinus van Toulon, burgemeester en oud-baljuw van Gouda, haar de keus door te rijden om te overnachten in het Kasteel van Woerden of terug te keren naar Schoonhoven. De prinses gaf te kennen liever terug te rijden dan kans te lopen opgesloten te worden in de kerkers en vertrok kort na tien uur, nadat de burgemeesters van Schoonhoven op de hoogte waren gebracht van haar komst.[4]Cornelis Johan de Lange van Wijngaarden, commandant van het vrijcorps van Gouda, begeleidde haar naar de pont. Na twee dagen wachten op antwoord keerde de prinses onverrichter zake terug naar Nijmegen.

Gevolgen

Dit incident vormde de directe aanleiding voor de Pruisische inval in de Republiek. Frederik Willem II van Pruisen schoot zijn zuster Wilhelmina te hulp en eiste genoegdoening (satisfactie) van het gewest Holland. Nadat een groot leger van 20.000, of 26.000, een enkele auteur beweert zelfs 30.000 goedgetrainde Pruisische soldaten [8][9][10] onder leiding van de hertog van Brunswijk de rust herstelde in de rebellerende steden, keerde het stadhouderlijk paar naar 's-Gravenhage terug en was de Oranjerestauratie een feit.

Bronnen, noten en/of referenties

Voetnoten

  1. Omhoog Knoops, W.A. & F.Ch. Meijer (1987) Goejanverwellesluis. De aanhouding van de prinses van Oranje op 28 juni 1787 door het vrijkorps van Gouda, p. 36-65.
  2. Omhoog Rosendaal, J. (2003) Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk 1787-1795, p. 12.
  3. ↑ Omhoog naar:a b Aanhouding van prinses Wilhelmina Goejanverwellesluis, 28 juni 1787. In: G. Mak (1991) Ooggetuigen van de vaderlandse geschiedenis. Meer dan honderd reportages uit Nederland, p. 108-12.
  4. ↑ Omhoog naar:a b c d Smit, J. (1957) Een regentendagboek uit de achttiende eeuw, Oudheidkundige kring "Die Goude"
  5. Omhoog Wildschut, A. (2005) Goejanverwellesluis; de strijd tussen patriotten en prinsgezinden, 1780-1787ISBN 9065504508
  6. Omhoog Smit, J. (1916) Den Haag in de Patriottentijd, p. 44.
  7. Omhoog Bij Goejanverwellesluis lag een voetveer dat in 1992 werd vervangen door een brug, de Wilhelmina van Pruisenbrug.
  8. Omhoog Meddens-van Borselen, A. Ik zal dit in uwe ogen doen druipen: De aanhouding van Wilhelmina van Pruisen door de Commissie van Defensie te Woerden in 1787
  9. Omhoog Israel, J. (1996) The Dutch Republic. Its Rise, Greatness, and Fall, p. 1113.
  10. Omhoog Horst, H. van der (2007) "Nederland", blz. 260, ISBN 978 90 351 3268 9)

Literatuur

De erfenis van Van der Capellen.

Sterfbed Van der Capellen tot den Pol met als onderschrift: Capellen! een waare Patriot sterft Trouw; aan Vaderland en God.

De politieke oplossingen die Van der Capellen aandroeg, worden door zijn tegenstanders uit de twintigste eeuw niet zo bijster vernieuwend gevonden. Zijn gedachtegoed en dat van de patriotten vormde volgens dezen een mengeling van oude en nieuwe ideeën. De patriotten wilden meer democratie maar wisten niet hoe ze dit streven goed bestuurlijk vorm moesten geven en hadden hun blik sterk op het verleden gericht. Desondanks ontleende Van der Capellen zijn ideeën niet aan Frankrijk zoals vaak wordt beweerd, maar zijn deze oorspronkelijker en wel degelijk uit de Nederlandse politiek afkomstig. Zijn democratisch gevoel is zeer duidelijk leesbaar in zijn pamfletten en vanuit dit gevoel was hij een van de grote voorvechters van de onafhankelijkheid en de democratie van de Verenigde Staten van Amerika. De VS verklaarden zich onafhankelijk in1776, ruim vóór de Franse Revolutie van 1789, zodat de politiek vernieuwende standpunten van Van der Capellen alleen al vanuit dit perspectief hun tijd ver vooruit waren.

In 1787 maakte het leger van Pruisen een einde aan het patriottische experiment. De echte breuk met het Ancien Régime vond daarom pas plaats in 1795 toen na de Franse inval de Bataafse Republiek werd uitgeroepen.

Wel heeft Van der Capellen er mede voor gezorgd dat in Zwolle en omstreken een progressief-liberaal intellectueel klimaat ontstond dat figuren als Herman Willem Daendels,Rutger Jan Schimmelpenninck en later Everhardus Johannes Potgieter en Johan Rudolph Thorbecke zou voortbrengen.

Van der Capellen is vooral relevant omdat hij op een nieuwe manier politiek bedreef. Hij bracht door zijn optreden de politiek dichter bij de burger. Zaken die normaal geheim waren werden door hem naar buiten gebracht. Hij ijverde voor de vrijheid van meningsuiting en drukpers. Hij legde de vinger op de zere plek. Van der Capellen zorgde ervoor dat de politieke discussie weer breed werd gevoerd, dat politiek weer ergens over ging.

Als geen ander slaagde Van der Capellen erin de kloof tussen burger en politiek te overbruggen. Zijn creativiteit, zijn gevoel voor dramatiek, zijn durf, zijn doorzettingsvermogen en het feit dat hij altijd handig gebruik wist te maken van de publieke opinie hebben andere politici weten te inspireren. Met name Pim Fortuyn zei door hem geïnspireerd te zijn. Fortuyn noemde een van zijn geschriften Aan het volk van Nederland als verwijzing naar Van der Capellen[1].

In zijn laatste woonplaats Zwolle herinnert tegenwoordig de Van der Capellen Scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs aan hem. Tevens baseerde Hella Haasse haar boek "Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern" uit 1989 op het leven van Van der Capellen.

Aan het volk van Nederland

Manifest van Joan Derk van der Capellen tot den Pol, aanvoerder van de patriotten in de 18e eeuw.

Johan de Witt was tijdens het Eerste Stadhouderloze tijdperk raadspensionaris van Holland. Dit hield in dat hij de belangrijkste politicus en de machtigste man van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was. Onder zijn bewind beleefde de Republiek een periode van grote welvaart. Hij werd geboren in 1625 en was 19 jaar raadspensionaris, tot hij werd vermoord in 1672.

Jeugd en opleiding

Johan de Witt werd op 24 september 1625 geboren in Dordrecht als zoon van Jacob de Witt en zijn vrouw Anna. Hij kwam uit een machtige regentenfamilie; zijn vader Jacob was regent in Dordrecht, zijn oom Andries raadspensionaris van Holland. Hij volgde een opleiding aan de Latijnse School in Dordrecht en studeerde vanaf 1641 rechten aan de Universiteit van Leiden. Hij was erg intelligent, sprak meerdere talen en was bijzonder getalenteerd in de wiskunde; later in zijn leven heeft hij enkele wiskundige boeken geschreven en veel (internationale) lof geoogst. Samen met zijn broer Cornelis, die later ruwaard (waarnemend landvoogd) werd van Holland, reisde hij tijdens zijn studie door Italië, Frankrijk, Zwitserland en Engeland.

De Ware Vrijheid

In 1650 was er na de dood van Stadhouder Willem II geen nieuwe stadhouder verkozen uit het Huis van Oranje. Dit betekende dat er officieel geen staatshoofd was. De Witt was hier een groot voorstander van en noemde het ‘De Ware Vrijheid’. Beslissingen werden door de zeven gewesten samen genomen en de provincies en steden bleven autonoom. De Witt hoorde bij de staatsgezinden, ook wel de Loevesteiners genoemd, en was anti-Oranje. Later zouden er nog veel conflicten ontstaan tussen de Loevesteiners en de Orangisten.

Raadspensionaris van Holland

Na zijn terugkomst werd Johan de Witt op 21 december 1650 benoemd tot pensionaris van Dordrecht. Hij was daarmee ook afgevaardigde voor de Staten van Holland. Toen er in 1653 een nieuwe raadspensionaris moest worden gekozen, werd hij voorgedragen door de stad Dordrecht, die als oudste in het graafschap Holland de meeste rechten had. Hij werd gekozen en vanaf 30 juli 1653 was Johan de Witt op 28-jarige leeftijd raadspensionaris van Holland.

Macht van Johan de Witt

Ondanks het feit dat de raadspensionaris eigenlijk maar weinig werkelijke macht had, groeide Johan de Witt uit tot de belangrijkste man van de Republiek. Hij hield overal de controle over, onder meer over de staatsfinanciën en binnen- en buitenlandse aangelegenheden. Hij was een ijverige en zuinige raadspensionaris en onder zijn leiding kende de Republiek een periode van grote welvaart.

Akte van Seclusie en Willem III

In 1654 sloot Johan de Witt vrede met Oliver Cromwell van Engeland, de Vrede van Westminster. Bij dit verdrag zat ook de Akte van Seclusie, een geheim document waarin De Witt en de Staten van Holland beloofde nooit meer een nakomeling van het Huis van Oranje als stadhouder te verkiezen. De zoon van Willem II, Willem III, werd door de Orangisten nog steeds gezien als de rechtmatige stadhouder, terwijl hij voor de Loevesteiners een bedreiging vormde. Ook Cromwell had voordeel bij de clausule. Willem III was namelijk de kleinzoon van Karel I, die door Cromwell was afgezet en onthoofd. Door de jonge prins zijn macht te ontnemen, kon Cromwell zijn eigen macht behouden. In 1660 werd de Akte echter ongeldig verklaard nadat Cromwell was afgezet.

Oorlog onder Johan de Witt

Engeland en de Republiek waren grote handelsconcurrenten en hadden vaak conflicten met elkaar. Tijdens de Eerste Engelse Oorlog in 1652 werd Nederland verslagen door de Engelsen. Onder Johan de Witt werd de Nederlandse vloot enorm uitgebreid en tijdens een tweede zeeslag, de Tweede Engelse Oorlog van 1665-1667. Admiraal Michiel de Ruyter versloeg de Engelsen en vernietigde een groot deel van de Engelse vloot. Ook Frankrijk was een belangrijke rivaal. Door de oorlogen met Engeland was het landleger sterk verwaarloosd. Om de Republiek te beschermen voerde De Witt een pro-Franse politiek, hoewel er ook conflicten waren rondom de Spaanse Nederlanden. Frankrijk wilde deze gebieden innemen, de Republiek was het hier niet mee eens.

Rampjaar voor Johan de Witt

In 1672 begon het Rampjaar voor de Republiek en Johan de Witt. De Engelsen en de Fransen verklaarden beiden de oorlog aan de Republiek. Dit bracht Johan de Witt in een lastige positie. Een aanval over zee kon met gemak worden afgeslagen, maar Frankrijk viel aan over land. Hier was het landleger van de Republiek niet tegen opgewassen en grote delen van de Republiek werden door Frankrijk ingenomen. De oorlog leidde tot veel onrust onder de bevolking van de gewesten, en de Staten-Generaal voerde tegen de wil van De Witt vredesonderhandelingen met Frankrijk. Een bekende uitspraak uit die tijd was: Het volk was redeloos, het land reddeloos en de regering radeloos. De Witt kreeg overal de schuld van en het volk vroeg om de terugkeer van de Prins van Oranje.

Na een aanslag op het leven van Johan de Witt in juni 1672 moest hij een tijdlang herstellen. Tijdens zijn afwezigheid zagen de Orangisten hun kans schoon om de regenten over te halen Willem III opnieuw te installeren als stadhouder. Dit gebeurde op 29 juni 1672. Hierna besloot De Witt dat zijn functie niet meer houdbaar was en trad af als raadspensionaris. Tegelijkertijd werd de broer van De Witt, Cornelis, gearresteerd. Hij werd (vals) beschuldigd van het beramen van een aanslag op Willem III en opgesloten. Toen Johan zijn broer wilde opzoeken in de gevangenis werd hij door een menigte aangevallen. De cipiers van de gevangenis moesten hem beschermen, maar hadden het bevel gekregen dit niet te doen. Johan en zijn broer werden op straat vermoord. Nadat ze dood waren werden de lijken ernstig verminkt, zo werden hun ledematen en geslachtsdelen afgesneden en werden hun lichamen opengesneden en de ingewanden eruit gehaald. Het is zeer goed mogelijk dat Willem III achter deze afgrijselijke moord zat.

De acte van Seclusie 1654

Verdediging van de Akte door Johann de Witt in diens Deductie

Toen het bestaan van de Akte van Seclusie later onder het publiek bekend werd, verdedigde Johan de Witt deze tegenover de Staten-Generaal in zijn Deductie (augustus 1654), een politieke redevoering waarin De Witt stelde dat de Akte van Seclusie niet botste met de Unie van Utrecht en volgens hem geen motie van wantrouwen was aan het adres van de Oranjes en de stadhouder.

Er zou echter nooit meer een Oranje stadhouder mogen worden.

De politieke moord op de uiterst bekwame raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt.

De politieke moord op de uiterst bekwame raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt.

1. De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt 

1619

Van samenwerking naar machtsstrijd

Vanaf 1576 - acht jaar na het begin van de Tachtigjarige Oorlog - bekleedde Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) het ambt van Pensionaris (stadsadvocaat) van Rotterdam. Tien jaar later, in 1586, werd hij Raadspensionaris van de Staten van Holland en daarmee de hoogste ambtenaar van het belangrijkste gewest van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Meer dan twee decennia werkte hij in deze functie nauw samen met de twintig jaar jongere stadhouder Maurits. Eerst ging dat goed en trad de invloedrijke Van Oldenbarnevelt op als een soort mentor van de jonge stadhouder die in de strijd tegen de Spanjaarden grote kwaliteiten als legeraanvoerder ontwikkelde. Beide karakters vulden elkaar goed aan, maar na een jaar of tien werd de samenwerking moeizamer. In 1609 sloten de Staten Generaal, vooral door toedoen van Van Oldenbarnevelt en zeer tegen de zin van Maurits, een wapenstilstand met Spanje: het Twaalfjarig Bestand. Hierna verslechterde de relatie tussen beide machtige mannen snel.

Tegenstellingen

Tijdens het Bestand ontstond er in protestantse kring een theologische strijd tussen Remonstranten of 'rekkelijken' en Contraremonstranten of 'preciezen' over het vraagstuk van de 'predestinatie' of 'voorbestemming'. Van Oldenbarnevelt vertegenwoordigde de rekkelijken, terwijl Maurits voor de preciezen opkwam. Toen Maurits in 1618 de macht greep, liet hij de zeer gerespecteerde Van Oldenbarnevelt arresteren. Na een politiek proces werd de Raadspensionaris in 1619 op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. De terechtstelling was een van de meest tragische gebeurtenissen uit de tijd van de Republiek. De executie illustreerde niet alleen de spanningen binnen de protestantse kerk, maar ook die tussen de Staten van Holland, waarin de stedelijke regenten de meeste macht hadden, en de stadhouder.

Blijvende aandacht

Samen met Johan de Witt (zie venster 27) wordt Van Oldenbarnevelt tot de belangrijkste Hollandse staatslieden van de Gouden Eeuw gerekend. Naast de militair Maurits wordt hij gezien als de scherpzinnige politieke strateeg die ervoor zorgde dat de Republiek een onafhankelijke staat werd. Zijn persoonlijkheid, zijn karaktereigenschappen, het conflict met de jongere stadhouder en zijn tragische einde leidden ertoe dat de aandacht voor zijn persoon niet verslapte.

Perikelen rondom het kroondomein

Perikelen rondom het kroondomein

Meest recente reacties

14.11 | 18:24

Ik woonde op Curaçao van 1967 tot 1970. En was ook lid van de Kontikie zeeverkenners.
Leuke filmpjes. Het instortten van de brug was toen best wel heftig. Mijn vader was gezagvoerder op HrMs Wamandai.

19.09 | 17:01

Hallo Helga, Wat leuk je op deze weer eens te spreken. Ik woon in Nederland. Woon jij op de Antillen? Mocht je in Nederland wonen wellicht kunnen we dan een keer oude herinneringen ophalen.

19.09 | 15:01

Hahaha, dat ben ik, links onder. Ik was vriendin van Hilde en Sietske de Jong, die naast de dans leraar woonden.

12.06 | 22:30

In de jaren vijftig, zestig en zeventig brachten wij de zomers door in 't Joppe.

Deel deze pagina